Maart 1915. Belgische en Duitse politiemannen patrouilleren zij aan zij in de hoofdstad. Al tijdens de eerste bezettingsdagen rijst voor de Duitse overheid de vraag hoe men de orde kan handhaven met een minimum aan manschappen. De conclusie dringt zich snel op: dat kan enkel met steun van de lokale besturen. Er ontstaat dus een logica van samenwerking tussen het Duitse bestuur en de Belgische administratie.
In de eerste bezettingsmaanden werken de gemeentelijke bestuursleden de bezetter nochtans openlijk tegen. Het verzet gepleegd door burgemeester Adolphe Max, die eerst gearresteerd en vervolgens gedeporteerd wordt, zal daarvan het symbool worden. In de dagelijkse bezettingspraktijk loopt het enigszins anders: de Brusselse politiemannen blijven hun werk doen. Ze krijgen hun orders van de Belgische hiërarchie, maar passen wel de Duitse regelgeving toe. Bij het toezicht op de openbare zeden, meer bepaald bij de oprichting van een nieuwe instelling, de Sittenpolizei, ontstaat tussen bezetter en bezette besturen de meest verregaande vorm van samenwerking.