1914 : Het uitbreken van de oorlog
Op 2 augustus 1914 stelt Duitsland België voor een ultimatum: het Duitse leger vrije doortocht naar Frankrijk verlenen, of aangevallen worden. De Belgische regering heeft 12 uur om te antwoorden. Na overleg met zijn ministers weigert Koning Albert te zwichten voor het ultimatum, in naam van de verplichte neutraliteit van het land. Twee dagen later, op 4 augustus, dringen Duitse troepen ons land binnen. België is in oorlog ! Als het nieuws bekend raakt, gaat de Brusselse bevolking onmiddellijk de straat op. Overal in de stad wappert de Belgische driekleur, de bevolking zingt de Brabançonne.
Van het Paleis van Laken tot het Warandepark juicht men massaal de vorst toe die op weg is naar het Parlement. Vanaf het spreekgestoelte verklaart Koning Albert dat “België de moeilijkste momenten sinds 1830 doormaakt: ons grondgebied wordt bedreigd”. Het land zal zich in naam van eer en recht verdedigen, zo gaat de vorst verder, daarbij minutenlang toegejuicht door alle parlementsleden, van welke politieke strekking dan ook. De verontwaardiging is voelbaar: was de Duitse indringer uiteindelijk niet een van de machten die sinds het Verdrag van Londen van 1831 garant stonden voor de Belgische neutraliteit ? Er ontstaat een “Godsvrede” rond de verdediging van het bedreigde vaderland. Zelfs diegenen die de legitimiteit van de Belgische natiestaat in twijfel trekken – de meest radicale tendensen binnen de Vlaamse beweging en binnen de socialistische stroming – scharen zich achter de nieuwe gemeenschappelijke zaak.